Een ‘klein’ jobke. Zo zag het eruit in het begin. Mijn broer had een favoriet zakmes, maar hij haatte het rubberen oppervlak van de handgreep. Na het zien van een van mijn (talrijke) creaties, keek hij mij smekend als een bedelaar aan, en vroeg me in zijn liefste tong of ik er iets aan kon doen.
Natuurlijk.
Ik kan (bijna) alles.
Ik hoefde niet lang te zoeken naar de juiste houtsoort. Een andere broer was de bron voor ‘kayu hitam’, in gewoon Nederlands Ebbenhout van Macassar ( nu ja, gewoon Nederlands). Ik denk dat je het deze dagen zou moeten Palu Ebony noemen, zoals de stad in Sulawesi (Indonesië) tegenwoordig heet.
Het bleek best niet zo eenvoudig, met strikte toleranties voor de dikte, bochten, locaties en maten voor de maten en holtes, heavy-duty epoxy lijmen, en het plezier van de afwerking, ik koos Tung olie.