Voor meer dan enkelen onder jullie is het ondertussen al een jaar of zeven geleden dat ik nog een teken van leven gaf. En voor een paar anderen is het wellicht de eerste keer dat ze aan deze be-proeving worden blootgesteld. 

Nee, ik ben niét vertrokken met de Zuiderzon. Ik woon niét in Dubai. En evenmin ben ik met Musk vertrokken naar Mars. Nu ik me wanhopig vastklamp aan de verkeerde rand van de afgrond van de pensioenbare leeftijd hoog tijd om die beknellende onzekerheid  uit de wereld te helpen. 

De beschouwelijke fase is volop aangebroken. Er is genoeg stof om over na te denken. Zeker in mijn atelier, daar heeft het stof zich de voorbije jaren al gewurmd tot in de kleinste gaatjes en de meest exotische plekjes, nauwelijks gestoord door een overvloed aan houtkliekjes die nog braaf en geduldig vruchteloos wachten op een schitterende toekomst. Het universum van de xylofiel, een eeuwigheid van voortdurend nieuwe ideeën gevolgd door uitdagingen gevolgd door moeilijkheden gevolgd door af en toe een klein succesje al dan niet grote mislukking. 

En alhoewel lijnen de essentie zijn van houtbewerking, zat er geen lijn in, het was allemaal één grote Spielerei. Het geeft niet als je verliest met dit spel, want er is toch niets te verdienen als je wint. Waar ik rond kijk in ons huis zie ik dingen van mezelf in allerlei maten en soorten, tussen al de prachtige schilderijen die Roos van haar kant al die jaren heeft gemaakt. Met voor ons allebei het gevoel dat we ons soms verwonderd afvragen of en hoe we het zelf gemaakt hebben. Ja dus. Gevolgd door een besef dat dit eigenlijk nog niets is, dat we nog veel meer willen en veel meer kunnen en veel minder moeten. Het is mooi geweest, het is mooi, en hopelijk blijft het mooi blijven. 

Wat dan wel? When all is said and done, more is said than done. Schrijven dus. In ooitse tijden was een boekhouder een ‘schriever’ ( een secretaris was zelfs een geheimschrijver) , en dus is uiteindelijk de boekhouder maar een schrijver geworden. Het zal wel van armoede zijn zeker, vooral geestelijke. Allemaal de schuld van een andere collega-schriever, David van Reybroeck. Schreef die wel niet in zijn “Congo” boek dat hij veel informatie had gevonden in de personeelsdossiers van het Afrika-archief van Buitenlandse zaken? Het noodlot sloeg toe. Een mailtje heen vol ijdele hoop, en twee dagen later een berichtje terug dat het halvemeterhoge dossier over mijn grootvader Valere Gelders, die de koloniale natie had gediend van 1907 tot 1915, voor mij klaar lag ter inzage in de leeszaal. Tien bezoekjes en veel meer maandjes later was het manuscript klaar over de onbekende correspondentie tussen hem en de minister van Koloniën, die 100 jaar lang niet beroerd was geweest. Een beetje later vond ik nog de dagboeken terug van een andere schoon-overgrootvader Victor Maeseele, 38 jaar  en 1700 pagina’s als veldwachter in Egem tussen 1886 en 1924. Dat kon ik toch evenmin laten liggen.

Klaar, dacht ik. Mis. Met voortschrijdend inzicht en ditto leeftijd kwam stilaan het besef dat veel van mijn jeugdse wereld compleet verdwenen was uit het straatbeeld, tegelijk met veel herinneringen aan mijn voorouders. In het huis van mijn vader waren er veel boeken. Heel veel zelfs. Te veel. Gek genoeg geen boek over onze familie, onze voorvaderen en voormoederen, en ook geen boek dat Papa zelf geschreven had. Nochtans had hij een meer dan gemiddelde familiale belangstelling en schrijftalent.  

Tijd om ook daaraan iets te doen, een postume correctie dus.  De Spyckipedia Belgica Part One zag het levenslicht. Vakkundig geholpen door mijn memorabele grote broer slaagden we erin om onze Scalectrix, Viewmaster, Melodika en Dafkes voor de eeuwigheid te conserveren. Voor mezelf zal die schrijfperiode wel bijzonder blijven, een week op de Queen Mary 2 van Engeland naar New York…

Die Spyckipedia was nog niet helemaal geprint en begraven of een verre mij onbekende achterneef belde me, hij had gehoord dat ik de hele geschiedenis van de familie beschreven had, en dat ik dus alles wist van zijn (van onze) Verstraete-voorvaders-aannemers. Had hij niet goed gelezen. Ik was juist integendeel verwonderd dat er zo weinig geweten was, terwijl ze toch wel een paar kerken hadden gebouwd. 

Enfin, zo hadden mijn jongere broer Luc en ik al direct weer een andere bezigheid. 45 kerken en 200 jaar metsers later leek er ons toch al een stapje gezet in de goede richting. Dat werd allemaal netjes verwerkt in de tijdslijn op de website van het bedrijf ( www.verstraete.tem/nl/historiek) niet mis. Wordt vervolgd, ze hebben nog een paar jaar voor de boeg. 

Websites, nog zo een zijstraatje van de voorbije jaren. On n’est jamais aussi bien servi que par soi-même, dus dat werd www.jospyckerelle.com *.  Naast eentje voor mijn Franse houtclubje in Gaillac ( www.aob81.org) heb ik ook wel een speciaal boontje voor mijn piepjonge neefje www.jefdecleir.com , die nu sinds twee jaar als begaafd schrijnwerker en timmerman de mooiste dingen ter wereld maakt. En een ander neefje is de muzikale toer opgegaan met zijn Intercontinental Ensemble. Daar zul je nog van horen!

En zo is de cirkel ⭕️ngeveer rond. Ik pruts nog volop in mijn ateliertje als ik de kans krijg om van de kleinste tot de grootste objecten te maken, maar de lijst van ideeën blijft maar hopeloos eindeloos. De redding is nog verre van nabij, met of zonder pensioen. 

Trouwens, mijn stokoude levensmaatje is ondertussen óók al met pensioen. Met een bewonderenswaardige reeks schilderijen, thans allemaal in privé-verzamelingen van kenners verspreid over de hele wereld, van Nederland, Frankrijk, tot Italië en Australië,  heeft ze dat zeker verdiend. Zo moet het. Al moet er niets. Hou het allemaal veilig, en wees voorzichtig. Pensez aux autres, pensez aux vôtres.Jo